De Prof had besloten om weg te gaan. Hij besloot dit op mijn verjaardag, maar zou tot het einde van de maand bij ons blijven wonen. Yug. Het voelt alsof je woont in je huis, met een persoon die overleden is.
Dus we worstelden door Februari heen. Het was een verschrikkelijk niemansland. Je kunt niet voorwaarts, evenmin achteruit.
Op 20 Februari schreef ik een heel mooi en krachtig stuk in mijn dagboek.
De hele tijd had ik naar de nonsens van de Prof geluisterd en was grotendeels stil gebleven. Maar van binnen was het niet stil. Ik was bezig om dingen in mijn hoofd te sorteren en maakte bezwaar tegen jaren van slechte behandeling. Ik adresseerde het aan de Prof in mijn dagboek (nee – hij heeft het nooit gelezen – hij was al weg voordat ik het aan hem kon geven. Maar het was in ieder geval voor mezelf bedoeld):
20 Februari 2007.
Vandaag wil ik iets heel anders doen. Ik wil beginnen om de leugens die me werden verteld over mezelf, te weerleggen. Ik wil weer goed en volwaardig worden. Ik wil als persoon gewaardeerd worden. Een deel van dat proces is het herkennen van de leugens en het te vervangen met de waarheid.
Professor, je zei me in December – je kwam laat thuis omdat er niets was waarvoor je thuis kon komen. Je jokt Meneer!
Ik keek naar het huis vanavond, terwijl de duisternis viel, ik stond in gedachten bij het hek en keek naar binnen. Dit is wat ik zag:
Een verlicht huis, licht achter elk venster. De ramen zijn open – het is een warme avond. De geur van voedsel zweeft in de lucht. Er is gelach van kinderen rondom, tranen van kinderen als we worstelen met het huiswerk, het zoete gemurmur van ons avondgebed om de eettafel: een schatkist in elk gezicht rond de tafel.
Later hoor ik badwater lopen en gelach, wanneer Marielle en Arno besluiten om samen een bubble bad te nemen. Tjonge, wat was het een troep toen ze klaar waren, maar tjonge, hun harten waren blij en gelukkig toen ze elkaar omhelsden en welterusten wensten.
De strijkplank stond er nog, getuige van de schone kleren, gestreken met liefde en opgehangen in de kast van elke persoon.
Maar jij was niet hier om het allemaal te zien. Je kwam te laat om die kostbare dingen van de dag te zien. Je maaltijd moest opgewarmd worden, in een keuken die volstond met servies wat nog niet opgeruimd was. Je ziet de natte badkamervloer, maar niet de blije gezichten, je ziet een echtgenote die moe is – niet het goede werk wat uit haar handen vloeide. Je kent mijn verhalen van vandaag niet – je bent opgesloten in deze vreemde nieuwe wereld die je voor jezelf gekozen hebt.
Of je ooit tevoorschijn zal komen, is een vraag die ik niet kan beantwoorden. Ik weet alleen, dat je vanavond, zoals zovele avonden, het punt gemist hebt, je hebt de kostbaarheid van je lieve familie gemist, je koos ervoor om het niet te zien, je koos ervoor om te zeggen: er is niets om voor naar huis te komen.
Ik zal het laatste woord hebben – je bent verkeerd en daarom probeer je om mij ook verkeerd te maken. Maar binnen in me woont de wijsheid van de Almachtige, de Schepper van het heelal. Hij heeft mijn hart gevuld met zang en mijn geest met de waarheid. Hij heeft gezegd: Jij bent mijn dierbare dochter – goed gedaan.
Vandaag zag ik een traan in het oog van mijn dierbare dochter, terwijl ze moeite had om haar angsten te uiten. Ze weet nog niet hoe om het in woorden uit te drukken, dat ze bang is dat je zal vertrekken – maar haar hart kent reeds de waarheid. Vandaag zag ik de eerste tranen van een hart dat bezig is te breken.
Morgen ga ik verder met deze oefening. Ik zal schrijven over 16 jaar die ‘ik verknoeid heb’, over een goede moeder zijn, maar niet een goede vrouw, over jouw woorden die zeggen – Ik houd niet meer van je, Ik houd van een ander. In elk geval zal ik het laatste woord hebben, hoewel je het misschien nooit zult lezen. Geeft niet. Het is voor mezelf – zodat ik het kan begrijpen.
Thursday, September 24, 2009
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
No comments:
Post a Comment